Elke ochtend ben ik bij de Engelse lessen op het kamp te vinden. Het kamp telt ongeveer drieduizend kinderen. Een kleine tien procent mag zich gelukkig prijzen omdat ze twee keer een uurtje in de week naar school mogen. Zo vaak heb ik in smekende ogen van ouders moeten kijken en nee moeten zeggen op de vraag of hun kind toch ‘please, please’ naar school mag. ‘Op de lijst dan?’. ‘No list, sorry!’. Die lijst zou alle duizenden kinderen tellen, dus de hoop van een lijst mag ik niet eens geven. Vaak wijs ik ze om iemand te zoeken in het kamp die aardig Engels spreekt. ‘Mogelijk dat hij je wat kan leren’, zeg ik hoopvol. Met hangende schouders keren ouders terug, radeloos over de toekomst van hun kind die met de dag waziger wordt.

Lesgeven hier is een compleet ander verhaal dan thuis, en ik hou ervan. Ik moet lachen omdat we toch zo ons best doen om het zo gestructureerd mogelijk te laten verlopen. Hoona, een meisje van mijn leeftijd en vertaler uit Somalië, zat gisteren naast mij. Ik vertel haar hoe wij in Nederland zo van lijstjes, regels en plannen houden. ‘Hoe zit dat bij jouw land?’ vraag ik haar. Ze schiet in de lach; ‘Altijd te laat’, zegt ze. ‘Two hours, always!’. ‘Wil ik iemand om tien uur zien’, zegt ze gierend, ‘dan spreek ik om acht uur af!’. Inspirerend en heerlijk vind ik dat.

Vandaag moest ik eerder naar huis omdat ik mijn studie online volg. Onderweg naar de uitgang loop ik Hoona tegen het lijf, ze is onderweg naar de schooltent om de les in het Arabisch te vertalen. Op de grond van het lachen gilt ze naar mij: ’Three hours!’, ze is niet naar traditie twee uur te laat, maar heeft daar vanochtend drie uur van weten te maken.

Alles gaat hier een tikkeltje anders, en ik geniet ervan. Elke maandag en woensdagmiddag ben ik bij de tekenlessen te vinden. Om half drie start de les, en ik besluit een beetje voor die tijd naar de tent te gaan. Ik strijk alvast neer op de grond en al snel vormt zich een groepje meisjes om mij heen om van Omar te leren om portret te tekenen. Hij is zeventien, afkomstig uit Afghanistan en heeft uit eigen initiatief de klas gestart. Ik ben gewend dat ook hij geen haast heeft. Ook vandaag heeft hij zich nog niet laten zien, het is ondertussen vijf minuten over tijd. Vanmorgen had hij gezegd dat hij geen les ging geven omdat het regende. Ik heb hem hopelijk genoeg overgehaald om dat wel te doen; ‘Je leerlingen wachten namelijk op je’, vertelde ik hem. Daar komt hij, met zijn armen vol spullen stapt hij de tent binnen. De les kan beginnen. Dacht ik. Omdat er een ijzige koude wind staat, moet de tent wel gesloten worden om het een beetje hagelijk te maken. Het is dan zo donker dat Omar besluit om terug naar zijn eigen tent te gaan om daar zaklampen te halen. Die was hij vergeten. Nu staan ook de leerlingen van de andere tekenles bij de tent. ‘Waar is je vriend’, vraag ik aan Omar. Hij zou immers les geven aan de andere tekenklas, zoals altijd. ‘Hij is aan het lunchen’, verteld Omar. ‘Maar, hij komt eraan hoor.’ ‘Hoelang duurt dat?’ vraag ik. Ondertussen heb ik geleerd dat dat hier een gekke vraag is. Weet hij veel, gewoon straks. Daar hangt geen getal of nummer aan. Geen vijf of tien minuten. Gewoon straks. Nu is hij aan het eten, en dat moet ook gebeuren.
lang leve te laat komen
27 januari
meer lezen